-
1 Klotz
〈m.; Klotzes, Klötze; informeel meervoud ook Klötzer〉1 (hout)blok ⇒ brok, klomp2 〈meervoud Klötze; informeel; figuurlijk〉(boeren)kinkel, onbehouwen blok♦voorbeelden:da hab ich mir einen Klotz ans Bein gebunden, gehängt! • daar heb ik me wat op de hals gehaald!schlafen wie ein Klotz • slapen als een blok〈 spreekwoord〉 auf einen groben Klotz gehört ein grober Keil • op een grove kwast heeft men een scherpe beitel nodig -
2 schlafen wie ein Klotz
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский